Boulderen is een onderdeel van klimsport. Klimmers puzzelen en vlammen zich een weg omhoog op wanden van maximaal 4,5 meter hoog. Omdat de routes niet lang zijn, is er geen touw nodig en kunnen boulderaars altijd veilig vallen of afspringen op de dikke valmatten onderaan de wand.
Boulderen wordt ook wel ‘de sprint onder het klimmen’ genoemd. Klimmers moeten zich bewijzen in slechts een paar bewegingen, die heel precies moeten worden uitgevoerd. Kracht, techniek, souplesse, creativiteit en oplossend vermogen worden op de proef gesteld.
Bij het boulderen is spierkracht ook belangrijk: kracht moet altijd een efficiënte beweging opleveren. Met boulderen wordt de functionele spierkracht getraind, wat zorgt voor een gezond en sterk lichaam. En dat zonder dat hiervoor ‘saaie’ repetitieve krachtoefeningen nodig zijn.